Visie op zorg (Freinetscholen Gent)
Visietekst zorgbeleid in freinetonderwijs
Sinds de jaren 1970 is er een verscherpte aandacht voor de ongelijke schoolkansen van kinderen met verschillende sociale achtergrond.
Kinderen van ongeschoolde arbeiders bleken het op school minder goed te doen, wat als een sociaal probleem werd aanzien. Om hieraan tegemoet te komen richtte het beleid een aantal initiatieven in voor scholen met een hoger percentage kinderen uit kansengroepen en voorzag extra middelen. Voorbeelden hiervan zijn OnderwijsVoorrangsBeleid, zorgverbreding, Gelijke Onderwijs Kansen, brugfiguren,… . Het geheel van acties dat een school onderneemt om uitval van kinderen te vermijden wordt nu gebundeld onder de term zorgbeleid. In de meeste scholen wordt er les gegeven aan homogene groepen (leerjaren) waarbij de klas op systematische wijze een leereenheid afwerkt. Differentiatie beperkt zich dan tot bijkomende leerstof voor de vluggere leerlingen, remediëring voor de leerlingen met achterstand. |
Freinet en zorgbeleid
1. Kenmerken van de Freinetaanpak
a) Heterogene klassen Diversiteit wordt binnen de Freinetpedagogie als pluspunt ervaren. Er wordt niet van uitgegaan dat alle kinderen eenzelfde tempo volgen in functie van vooropgestelde doelstellingen. Uiteraard zijn ook Freinetscholen gebonden aan eindtermen en leerplannen. Binnen deze scholen zal een geregelde evaluatie aangeven welke kinderen bijkomende ondersteuning behoeven. In de Freinetpedagogie leeft de overtuiging dat het werken met (ook naar leeftijd) heterogene groepen net de ontwikkelingskansen van alle kinderen verhoogt. Zo wordt differentiatie in de klas bevorderd en is elk kind meer betrokken. b) Coöperatieve klassen Coöperatie neemt een belangrijke plaats in binnen de Freinetscholen. In een coöperatieve klas is de leerkracht niet het enige aanspreekpunt voor kinderen, medeleerlingen kunnen ook hulp bieden. Kinderen ondersteunen elkaar binnen de klas, maar ook tussen verschillende klassen, soms zelfs schooloverstijgend. Kinderen zijn beter in staat om met elkaar in gesprek te gaan en te begrijpen hoe anderen tot leren komen. De leerling die helpt (tutor) denkt na over: hoe kan ik dit aanpakken, wat hebben we precies gedaan, hoe zal ik eventuele moeilijkheden in de toekomst verhelpen? De coöperatieve groep biedt tal van mogelijkheden aan het kind met problemen om die te overstijgen. Een kind in moeilijkheden hoeft niet perse een “leerling” in moeilijkheden te zijn. Precies door een sfeer in de klas te creëren waarin de leerling zijn moeilijkheden kan overwinnen, zorgt de school ervoor dat ook het “kind met problemen” zich kan ontwikkelen. In een coöperatieve klas kan het kind aanbrengen waarmee het zit, zonder dat het de stempel krijgt van “zwakke leerling”: geen stigmatisering. De Freinetpedagogie gebruikt een aantal technieken om haar doelstellingen te bereiken: de kring, vrije tekst, correspondentie, klaskrant, wiskundige creaties, (klasoverschrijdende) ateliers, zelfstandig onderzoek, … . Om een coöperatieve groep te maken is een overlegcultuur nodig. Belangrijke kanalen hiervoor zijn de wekelijkse klasraad en de schoolraad. Zo komen we tot een werkwijze waarbij leerlingen zelf initiatief nemen en verantwoordelijkheid dragen. c) Talenten van kinderen en jongeren We willen onderwijs bieden op maat van elk kind. Dat wil zeggen dat we elk kind willen helpen naar een optimale ontwikkeling op alle vlakken: sociaal -emotioneel, taal en denken, zintuigelijk, muzisch, zelfsturing, motorisch en moreel. Dit alles vanuit een positieve ingesteldheid. Elk kind heeft recht op ongelijkheid, ook binnen de klassituatie! In de freinetpedagogie dragen we zorg voor dit recht. De kinderen leren vanuit hun eigen ervaringswereld. Intrinsieke motivatie is een belangrijke steunpilaar om tot leren te komen. De Freinettechnieken laten toe om die persoonlijke ervaringswereld van kinderen een plaats te geven in het onderwijs. Ze stimuleren kinderen om te leren en te groeien. Kinderen zijn betrokken bij hun eigen leerproces. Zij worden er zelf verantwoordelijk voor. De Freinetleerkrachten geven de kinderen de ruimte om tot leren te komen via een coachende houding. Via de Freinettechnieken is er veel ruimte tot differentiatie. Uiteraard staan welbevinden en betrokkenheid hierdoor centraal. We zijn ervan overtuigd dat een kind dat zich goed voelt veel sneller tot leren komt. De Freinetwerking biedt een brede basiszorg. Dit heeft het voordeel dat ALLE kinderen tijd krijgen om tot leren te komen en zelf hun talenten te ontdekken. Het is belangrijk dat leerlingen zicht krijgen op hun eigen talenten en op die van anderen. Dat kan bijvoorbeeld door het werken met brevetten. Hierdoor krijgen leerlingen meer de regie van hun eigen leerproces in handen en nemen zij daarin verantwoordelijkheid. Ook werken in ateliers draagt er toe bij dat kinderen talenten aanspreken of verwerven die anders minder aan bod zouden komen. |
Enkele kerngedachten van de Freinetpedagogiek die bijdragen tot een goed zorgbeleid.
De uitgangspunten van het zorgbeleid van de Gentse Freinetscholen zijn… · We benadrukken de centrale rol van coöperatie zowel op het niveau van de kinderen als dat van de volwassenen. · elk kind kan en wil leren, als de schoolomgeving hierop ingesteld is. · het kind leert door meerdere rollen op te nemen: hij is leerling-artiest, auteur, ambachtsman, onderzoeker, verslaggever, voorzitter, enquêteur, … · elk kind leert vanuit de vragen die hij zich stelt (ervaring). Dit is een bron van intrinsieke motivatie van waaruit verder gewerkt wordt aan de uitdieping, de diepgang van het leren. Geen antwoord op vragen die het kind zich (nog) niet stelt, maar onderzoek, tekst kortom, die aanleiding geven tot producties die in de kring gebracht worden, waar ze besproken worden door leerkracht(en) en door de andere kinderen · meerdere volwassenen werken samen met dezelfde groep kinderen, binnen de klas en klasoverstijgend. Leerkrachten helpen elkaar in de ondersteuning van het leren van kinderen en ontwikkelen een coöperatieve cultuur. · Een Freinetschool stelt een methodiek op punt die volwassenen deskundiger maakt in het omgaan met diversiteit. Hierin staat de uitwisseling van ervaringen centraal: ze bespreken hun observaties in de klas, geven elkaar feedback. · Tutoren worden begeleid in het plannen en opvolgen van activiteiten met andere leerlingen. · De betrokkenheid van de ouders die de eerste opvoeders van hun kinderen zijn, is van groot belang. Ouders kunnen ook ingezet worden als leesouder, atelierbegeleider, expertise bij projectwerking, … . Leerkrachten, ouders en kinderen maken samen school. · De basiszorg voor alle kinderen wordt gegarandeerd door de Freinetwerking. Specifieke zorg vanuit een meer therapeutische visie is ongetwijfeld aangewezen voor sommige kinderen. Dat aantal is echter veel kleiner dan veelal wordt aangenomen. In het Freinetonderwijs springen wij niet kwistig om met etiketten zoals ADHD,ASS, dyslexie, dyscalculie, enz.. . · Zorg binnen een Freinetschool vertrekt vanuit de kwaliteiten of talenten van de kinderen. Zorg moet zoveel als mogelijk binnen de klas geboden worden. |