Samen nadenken over toetsen…
Toetsen vinden we oké als…
Toetsen vinden we niet oké als…
Verslag van een genuanceerde avond waar niet alle toetsen over dezelfde kam geschoren werden. Op het einde namen we even tijd om voor onszelf op te schrijven hoe we over toetsen denken. We willen graag een leidraad samenstellen die we in onze teams kunnen gebruiken bij het nadenken over toetsen.
Voor het gemak gebruiken we altijd het woord toets maar we bedoelen hiermee zowel genormeerde testen, zelfgemaakte toetsjes, summatieve toetsen, bloktoetsen uit een methode, online rekentestjes, dictees, fiches met autocorrectie, apps, formatieve testjes, praktische proeven, beginsituatie-checks, leerlingvolgsystemen, cito’s, ovsg-eindtoetsen, enz…
Toetsen vinden we niet oké als…
- Als ze stress geven en vergelijkingsmateriaal zijn
- Als ze bij een kind bron zijn van weerstand, spanning, stress
- Als er met het getoetste niets verder gebeurt
- Als toetsen faalangst ontwikkelt en zelfvertrouwen doet verminderen
- Als logopedisten vragen naar resultaten van toetsen voordat ze aan de slag gaan met een kind
- Als het gevraagd wordt om kinderen door te verwijzen naar het buitengewoon onderwijs
- Als het doel niet duidelijk is
- Als het een einddoel is: ik kan het of ik kan het niet
- Als de info die er uit komt niet op een nuttige manier gebruikt wordt of kan gebruikt worden
- Als het kind nog niet klaar is voor de toets
- Als kinderen of leerkrachten er tegen op kijken, het moet iets positief zijn
- Als het tijdverlies is
- Als de toets van slechte kwaliteit is
- Als de leerkracht niet gemotiveerd is maar toetst ‘omdat het moet’
- Als de resultaten misbruikt of niet gebruikt worden
- Als het als middel gebruikt wordt om te kunnen vergelijken (wat bijna automatisch gebeurt: door kinderen, ouders, leerkrachten, zorgteam)
- Bij sport zijn toetsen niet op hun plaats, zeker niet , de lagere school
- Als de toets eigenlijk meer test hoe de ouders het kind geholpen hebben bij het studeren
Toetsen vinden we oké als…
- Als ze het kind het gevoel geven dat zij/hij iets beheerst
- Als resultaten correct gebruikt worden
- Als ze aangepast zijn aan de leeftijd
- Als kinderen er aan toe zijn
- Als het tijdsgebruik verantwoord is en in verhouding met wat het oplevert en de beleving van de kinderen
- Toetsen is oké als ze extra informatie opleveren voor leerkracht leerling
- Als ze waarheid bevatten: is het resultaat correct, vertelt de toets ons iets over de werkelijkheid
- Als kinderen gemotiveerd zijn om de toets te maken
- Als kinderen gemotiveerd zijn om met het resultaat verder te werken
- Als ze kinderen leren leren
- Als de toets een werkinstrument is dat dient voor leerkrachten en kinderen om te weten wat al aardig lukt
- Als het bij het kind bijdraagt tot leren leren en feedback oplevert om verder mee aan de slag te gaan
- Toetsen zijn oké als ze niet altijd of alleen op papier zijn
- Als de toets voor dit leerstofonderdeel een geschikte manier is om weer te geven wat een kind kan
- Als ze een analyse zijn die aangeven vanaf welk punt het kind en de leerkracht verder kan werken
- Als ze in de mindset van groei zitten: ik kan dit nog niet (goed)
- Als de toets past in eigenaarschap van eigen leerproces, als het het leerproces versterkt
- Als de toets een communicatiemiddel is tussen leerkracht en leerling in de eerste plaats (en ouders en zorgteam mogen meekijken)
- Als er reflectie aan verbonden is
- Als ze relevant gevonden worden door iedereen die ermee te maken heeft
- Als er in interactie een positieve insteek is naar ontwikkeling van kinderen in de brede zin in samenspraak met de kinderen
- Als kinderen minimum 75% positief scoren, dus dat je als leerkracht inschat welke kinderen klaar zijn voor welke toets
- Als een toets gezien wordt als test voorafgaand aan instructie om leerkracht en kind te helpen de beginsituatie en leernoden juist in te schatten
- Als de toets kinderen weerbaar maakt en faalvaardig ipv faalangstig
- Als kinderen in de klas gelegenheid, hulp en uitleg krijgen bij het studeren/voorbereiden
- Als tussentijdse evaluatie, om te weten waar nog moet aan gewerkt worden (door leerkracht / door kind)
- Als ze niet voorbereid moeten worden maar gewoon parate kennis testen
- Als ze kinderen de gelegenheid geven om te studeren en te oefenen in toets maken
- Als ze ingebed zijn in een toetsbeleid waar bewust gekozen wordt hoeveel / hoe / wanneer / waarvoor / … getoetst wordt
- Als het een helikoptervlucht is over de leerjaren heen om soms gaten in het onderwijsaanbod/zorgsysteem te ontdekken
Letterlijke neerslag van het slot van het gesprek over invariant 19 met Carine, Kwinten, Willem, Lore, Griet, Gert, Katrien, Leen, Ewelina, Mark
Deze lijst bevat herhalingen omdat we hier trouw bleven aan wat er die avond letterlijk gezegd werd.
Teams die met deze lijst aan de slag gaan en tijd steken in het indikken, clusteren, herformuleren, aanvullen en / of vormgeven van deze inhoud nodigen we uit om hun werkdocumenten hier te delen zodat anderen die ook kunnen gebruiken.
Invariant n° 19:
Punten en klasseringen zijn altijd een fout. Met het cijfer beoordeelt de volwassene het werk van het kind. Dat cijfer zou iets kunnen betekenen, indien het objectief en juist zou zijn. Dat kan, zeker ten dele, wanneer het om eenvoudige kennis gaat, om de techniek van de vier hoofdbewerkingen bijvoorbeeld.
Maar voor meer complex werk, waar de intelligentie, het begrijpen, en diverse gedragingen bij te pas komen, blijft alle systematisch meten in gebreke. Het is daarom niet verwonderlijk dat, op dat niveau, de punten enorm verschillen, naargelang de examinatoren. Nochtans worden ongestoord met halve of kwart punten gerekend, alsof het exacte gechronometreerde gegevens zijn.
Wat betekenen dan klasseringen, die steunen op dergelijke verkeerde cijfers, en hoe kan men beslissen dat een leerling beter is dan zijn klasgenoot die een paar honderdsten van een punt minder scoort? Het is een totaal verkeerde rekenkunde, het zijn de meest onmenselijke statistieken.
Ouders en leerkrachten houden nochtans aan dit systeem, want in de school zoals die nu is, zijn cijfers en klasseringen voor kinderen die geen zin hebben om te werken de meest afdoende sanctiemiddelen, de beste stimulans tot wedijver.
Maar die medaille heeft een gevaarlijke keerzijde.
Als het zo belangrijk is zo nauwkeurig mogelijk te meten, beperkt men zich in de praktijk tot wat meetbaar is. Een oefening, een som, een vraagstuk, een overhoring kan je betrekkelijk gemakkelijk beoordelen. Maar het begrijpen, de functie van de intelligentie, de creativiteit, het wetenschappelijke, de vindingrijkheid, de zin voor het artistieke, het historische, kan je niet afmeten en -wegen. Dus geeft de school aan al die activiteiten zo weinig mogelijk armslag en sluit dit buiten de competitie.
Dit wat de huidige toestand betreft.
Wij bestrijden het door de kinderen zin in het werk, zelfs behoefte aan werk te doen krijgen; door gezonde wedijver, gesteund op uitwisseling, en groepsgerichte competitie te laten ontstaan; door een geheel van individuele grafieken en brevetten, die het overdreven gebruik van cijfers en klasseringen zeer snel kunnen vervangen.
(We merken met voldoening op dat de recente ministeriële omzendbrieven aanraden om de punten en klasseringen af te schaffen.)
1 reactie
Een mooi vervolg op de twee freinetbijeenkomsten in het Leuvense over zorg kan dit debat van KU Leuven zijn:
http://freinetbeweging.be/activiteit/onderwijs-op-maat-een-debat-over-school-maken-vandaag/
Kijk maar eens welke bekende Freinet-namen je op de affiche ziet staan: het wordt zeker en vast boeiend! Wel snel (gratis) inschrijven!