De sterktes en kwaliteiten van een classe unique – kleuterklas
Binnen Freinetschool Triangel is in 2007 bewust voor classe unique gekozen:
- Er bestonden 3 klassen: 1 klas van 2,5 – 3 jarigen en 2 klassen van 4-5 jarigen.
- De jongste klas werd later in de loop van het schooljaar te druk. Dan gingen er 3-jarigen al over naar de volgende klas. Dat was voor die klas zwaar. De jongste kinderen begonnen terug bij af en de groep moest zich weer aanpassen aan de nieuwe kinderen.
- Als er tijdens het schooljaar veel instappers tegelijk binnenkwamen was dit voor de groep heel zwaar. De groep was nog niet sterk genoeg om de aangroei op te pakken.
Voordelen van classe unique:
- Instappers kunnen terugvallen op een stevige basis.
- De 3 klassen kunnen iets kleiner starten en geleidelijk groeien.
- De instappers worden verspreid over de 3 klassen.
- Er komen 3 parallel-klassen. Nu zijn het er al 4.
Citaten uit het boek: Interactief leren in de coöperatieve klas. Visies achter ‘werken met Freinet-technieken’.
- Op school zijn leren en presteren een individueel gebeuren. Buiten de school worden activiteiten veelal in groepsverband uitgevoerd. In Freinetklassen zijn individueel en groepswerk dagelijks aanwezig. In het individueel werk is er bovendien veel ruimte voor wederzijdse hulp of coaching onder de leerlingen. In scholen waar kinderen met meerdere leeftijden (graadsklassen of leefgroepen) samen zitten, worden er op deze manier veel ‘gewoontes’ aan elkaar doorgegeven. Kinderen leren van elkaar- door imitatie- hoe ze aan een kringgesprek deelnemen en later hoe ze dat moeten leiden. Door het schooljaar heen leren ze elkaar hoe je een planning opmaakt van de schoolweek, van een onderzoek, wat je zoal kunt kiezen tijdens een vrije werktijd, enzo. De leerkracht houdt dergelijke ‘doorgeefprocessen’ in het oog en garandeert dat de leerlingen uiteindelijk beter functioneren, dat zij via dergelijke ‘gewoontes’ competenter aan het leven (in de klas en erbuiten) kunnen deelnemen.
Kinderen worden op deze manier sneller zelfstandig. De kinderen gaan sneller beginnen praten omdat anderen dat ook doen, ze beginnen het nut en het doel van de communicatie snel in te zien. De afspraken, de grenzen, de werking, de motivatie,… worden elke keer weer doorgegeven. Alles wordt vanzelfsprekend, zelfs voor de klasleerkracht. Elk nieuw kind wordt opnieuw goed opgevangen en is snel mee met de klassfeer. Ze wijzen elkaar op juist en fout en delen mee complimenten uit. Respect voor wie al wel iets kan en respect voor wie iets nog niet goed kan.
- Vanuit de eigen belangstelling van het kind. Werken aan gemeenschappelijke interesses en problemen. Expressie, communicatie, eigen onderzoek,… worden gaandeweg beter doordat de leerlingen over hun eigen doen en laten reflecteren, diepgaander en meer gestructureerd inzichten verwerven en die leren hanteren in nieuwe concrete situaties. We leggen er voortdurend de nadruk op dat dit meestal geen vanzelfsprekend proces is. Enerzijds is het noodzakelijk dat die processen zich binnen groepen afspelen. Als dat niet het geval is, verliest het hele werk-leer-proces aan diepgang en worden de natuurlijke redenen om te reflecteren op het eigen werk veel beperkter. Anderzijds is het nodig dat deze processen regelmatig vanuit een ander standpunt bekeken worden. De leerkracht en/of andere volwassenen maken een absoluut noodzakelijke component uit van het natuurlijk leren. We vestigen er graag de aandacht op. In elk geval: doordat we weten waar leerkrachten wel tussenkomen, kunnen we ook aantonen waar en waarom ze dat net niet doen.
Doordat we 4 verschillende leeftijdsgroepen samen hebben, worden de processen veel interessanter en uitgebreider. De oudste kinderen leggen andere linken dan de jongere kinderen. De jongere kinderen worden aan het denken gezet door gesprekken die zich afspelen. De kinderen beginnen allemaal na te denken en te redeneren. Iedereen op z’n eigen niveau. ‘Kan dat? Nee, dat kan niet. Maar waarom kan dat niet? Omdat mijn mama dat zegt.’ Iedereen heeft op dat moment behoefte om het te ontdekken. De oudsten weten al iets maar nog niet alles en de jongere kinderen willen het ook graag zien. De oudsten leren een nieuwe ervaring, de jongere kinderen beleven een nieuwe ervaring. Weet je nog wat we toen hebben gedaan? Ze blikken terug en soms komt een jaar later ineens de link/ de klik/ het begrijpen. Maar omgekeerd hebben we de oudsten die iets leren aan de jongere kinderen. Door subtiel en gepast te reageren op wat iemand weet, ook de taak geven om het door te geven. ‘Jij weet dat al, maar … weet dat nog niet. Je kan helpen door het te tonen hoe het dan moet. Je kan het samen doen en dan zal het vast wel lukken.’
- In een Freinetklas stimuleren we de leerlingen zo veel mogelijk om zelf op onderzoek uit te gaan. Leerlingen krijgen de kans om zich te confronteren met de omgeving, met de andere leerlingen en met zichzelf. Zo bouwen ze hun eigen referentiekaders op en leren ze competenter met de realiteit om te gaan.
- Het lerende kind staat nooit alleen. Het staat altijd op een of andere manier in relatie tot een groep. We benadrukken in de Freinetpedagogiek het samenwerken in een niet-competitief verband. We streven dan ook uitdrukkelijk naar vormen van samenwerken, met respect voor ieders mogelijkheden. Elk kind wordt aangesproken (en soms ‘uitgedaagd’) binnen zijn eigen mogelijkheden. De verschillende vormen van binnenklas-differentiatie komen op een spontane, natuurlijke manier aan bod. Tegelijkertijd krijgt elk kind kansen op zijn persoonlijke interesses en sterke kanten in te brengen in het groepsleven.
Doordat we met verschillende niveaus werken komt iedereen aan zijn trekken. Iets jongere kinderen die voorop zijn, vinden dan bij een klasgenoot hulp of begrip. Iets oudere kinderen die er nog niet aan toe zijn, vinden bij een jonger kind een standvastigheid.
- De persoonlijke bijdrage staat ook ten dienste van anderen. Het eindresultaat van een eigen werk is een bijdrage aan een groepsgeheel.
- Een coöperatief klimaat scheppen is ook een belangrijk element in onze natuurlijke leerprocessen. Kinderen leren zeer veel van elkaar en soms ook voor elkaar. Een kind dat uitleg krijgt van een ander hoort de dingen soms in een taal (worden/omgangsvorm) die het veel beter bestaat. Degene die iets in zijn eigen woorden uitlegt aan een ander kind moet dikwijls al zijn kennen en kunnen aan spreken om dat te doen. Dit is op zich ook weer een belangrijke vorm van leren voor ‘sterkere’ kinderen. Doorheen hun samenwerken geven kinderen ook gewoontes aan elkaar door. Ze zijn elkanders voorbeeld en soms ook maatstaf. Het gaat zoveel gemakkelijker wanneer je dat van elkaar kunt afkijken, wanneer je elkanders wijze van doen kunt imiteren en daar dan een eigen accent in leggen.
De classe unique maakt dit vanzelfsprekend. Het komt vanzelf en geeft heel veel resultaten.
- Een veilige omgeving. In de eerste plaats moet de situatie voldoende veilig zijn om er zich vrij in te kunnen bewegen. We bedoelen dit zowel op het fysieke als op het psychische vlak. Enerzijds willen we de kinderen beschermen tegen zichzelf. We laten ze geen opdrachten uitvoeren die voor hen gevaarlijk kunnen zijn. Anderzijds willen we hen ook het gevoel geven dat ze voldoende bescherming genieten. Kinderen zullen alleen spontaan iets inbrengen, wanneer zij de situatie ervaren als een omgeving die voor hen veilig is.
Doordat de kinderen als instapper bij ons binnenkomen en 4 jaar lang bij ons blijven, komt er meer en meer vertrouwen tussen de klasleerkracht en het kind/ tussen de groep en het kind. Kinderen die heel gesloten binnenkomen, niet willen praten, niet durven praten, peuterkoppigheid, teruggetrokken, eerst willen observeren, 1 vriendje zoeken,… De kinderen moeten niet elk jaar opnieuw wennen aan een andere leerkracht. Het is gemakkelijk voor de leerkracht om kinderen opbouwend te zien groeien en het vertrouwen stilletjes aan te krijgen. 1 grote familie!
- De groep moet zich in stand houden en verder kunnen ontwikkelen. Daarom moeten de verschillende taken en verantwoordelijkheden die een goede werking van de groep mogelijk maken, met de kinderen bespreekbaar gemaakt en goed opgevolgd worden.
Toezicht op regels en afspraken worden verder gegeven aan de volgende ‘generatie’. De rol van oudste kleuter op jou nemen is meer verantwoordelijkheid dragen. Ze zijn daar fier op.
- De klasorganisatie is zo opgesteld dat er voor 4 leeftijdsgroepen wat wils is. De kinderen hebben een ruim en gedifferentieerd aanbod. Dat is vanzelfsprekend en logisch voor een classe unique. Breinbrekers als zou dat te moeilijk zijn voor mijn groep zijn overbodig. De kinderen voelen het van elkaar aan, omdat ze het gewoon zijn. Het is normaal dat niemand op hetzelfde niveau zit. De kinderen worden per leeftijd: jongste, middelste en oudste kleuters benoemd. Alle kinderen spelen met elkaar ongeacht de leeftijd. We kiezen vrienden in karakter en niet in leeftijd.
- Praktische zaken: jassen, toilet bezoek, uitdelen van spullen, fruit pellen,… worden gemakkelijker en vlotter voor iedereen. Niet iedereen moet geholpen worden. Je hebt meer tijd om de jongste te helpen, dus moet je er ook minder tijd aan besteden.
- De groep zorgt voor een natuurlijke motivatie. De groep groeit al die jaren mee, ze worden steeds gemotiveerder om dingen te doen en zaken op te pakken.
- De klasleerkracht voelt ook minder druk. Aangezien de kinderen 4 jaren blijven, hebben we 4 jaren de tijd om goed te observeren en problemen te analyseren. We moeten op het einde van het jaar nog geen duidelijk beeld hebben van de kinderen. Na 2 jaar hebben we al een veel duidelijker beeld van de kinderen. Sommige kinderen bloeien dan pas open of nog later.
Hoe werken we in de klas:
Praatronde: Iedereen doet mee met de praatronde. Soms komen de kleinste als eerste aan de beurt en kunnen ze daarna rustig al gaan spelen. Soms is dat niet nodig en doen ze gewoon een hele praatronde mee. We hebben kleinste die nog niet in de kring gaan zitten en dus heel de praatronde lang rustig spelen.
Vrije werktijd: Vaak mogen de kleinste al als eerste kiezen. Nog niet iedereen hangt zijn of haar symbooltje al op het bord. Daarna kiezen de anderen wat ze gaan doen.
Afsluitronde: Het dagboek. Alle kinderen blikken terug op de dag en wat ze gedaan hebben.
Zorg en kinderverzorgster: We gebruiken de zorg en de kinderverzorgster om kleinere groepjes te maken. Met een groepje een spelletje doen, boekje lezen, onderzoek doen, naar de winkel gaan, informatieboeken gaan zoeken, in de klastuin werken, koken,…
De jongste kleuters beleven veel met hun handen. Zij bouwen grote dingen en kleine dingen, groot en klein. Zij heffen een emmer op en voelen dat hij zwaar weegt. Zij experimenteren met verschillende materialen, zwaar en licht. Vormgeving tijdens het knutselen is nog niet zo belangrijk. Alles leren kennen, alles mogen aanraken, alles mee horen,… Materialen die ter beschikking zijn, steeds meer gebruiken en leren kennen. Bv. De oudste kleuters gebruiken wol en draad voor het haar van het paard, wc-rollen voor poten,… Zij experimenteren met het materiaal dat de oudste gebruiken voor hun knutselidee…
De middelste kleuters gaan een stap verder. Zij bouwen op de lengte na. Bv. een toren bouwen tot aan de 150cm aan de klasmeter. Zij leggen hoeveelheden van materialen. Zij sorteren materialen die ze kunnen vastnemen. Bv. Groepjes van 5 emmers om tot het gewicht te komen van een pony. Ze leggen 5 knikkers in elke cirkel. In het totaal komen zij met hun groepjes tot het gewicht van een paard. Zij vergelijken het aantal groepjes om te zien dat een paard meer weegt dan een pony. Zij experimenteren en denken al meer na over het resultaat. Wat wil ik doen? Wat heb ik nodig? Hoe moet ik het aanpakken? Ook nabouwen van bestaande werkjes van anderen, kunnen gebeuren. Het paard namaken van een oudste kleuter. Hoe werken de materialen? …
De oudste kleuters werken geleidelijk aan meer en meer op papier. Zij zetten hun activiteit verder op papier. Zij zullen sorteren, tellen, schrijven, drukken, raadseltjes,… ook op papier doen. Zij bouwen/tekenen/knutselen uit eigen gedachten of beginnen stappenplannen te gebruiken. Hoe teken ik een paard, een stappenplan. Ze werken met de verschillende materialen en zoeken ook meer oplossingen voor hun problemen. Tijdens het project gingen zij op papier de emmers verdelen per 5 om het gewicht weer te geven van het paard, pony of veulen. Zij vullen een emmer met zand, met bekers. Ze telden de bekers. Ze zetten de grootte van het paard, pony en veulen op de klasmeter en vergeleken de grootte van zichzelf en de andere klasgenoten. Ze ‘schrijven’ ook hun resultaten op. ..
Stephanie Rockelé, 4de jaar kleuterjuf in Freinetschool Triangel in Booischot van de Krokodilletjes. Bewust teruggekeerd naar Triangel om een classe unique-klas te begeleiden.
5 reacties
Op de 2-daagse in Gent hoorde ik een collega kleuterjuf vertellen dat je toch zoveel moet doen in een classe unique kleuterklas.
“Je moet elk jaar je doelen WEL verwezenlijken!”, zei ze heel overtuigend.
Ik ben er niet dieper op ingegaan omdat de workshop deze inhoud niet had en het moeilijk vond om dit zo kort uit te leggen. Daar zou ik een hele dag over kunnen praten.
Maar ik heb wel kort geantwoord: “Je hebt 3 tot 4 jaren de tijd om met de kinderen te werken. Je hebt tijd zat.”
Nu mijn nieuwe schooljaar bijna begint kom ik meer en meer tot het besef dat ik met de kinderen veel verder zit dan in een jaarklas. Ik ben nu al opbouwend aan het uitdenken hoe ik met mijn kinderen de eerste weken ga werken. Ik maak me geen zorgen over een band die we moeten opbouwen, vertrouwen winnen, kinderen die nog terruggetrokken zijn, kinderen leren kennen,…
Mijn 3 nieuwe kinderen ga ik rustig op mijn gemak leren kennen met veel liefde, zorgzaamheid, rust,… Maar die anderen willen beginnen werken. Mijn oudsten wachten op hun nieuwe functie in de groep: meer verantwoordelijkheid, mee nadenken en uitwerken van ideeën,….
Waaauw op 1 september sta ik al ver………
Een heel fijne en motiverende post Stephanie! Bedankt!
De weegschaal begint over te hellen =)
Dat is mijn tweede jaar classe unique en ik raak ook hoe langer hoe meer overtuigd van de voordelen. Ik heb wel geen peuters en een kleiner aantal eerste kleuters. Toch vind ik het zalig te weten dat zij drie jaar lang bij mij mogen zijn! Voor kinderen die nogal teruggetrokken zijn en tijd nodig hebben om uit hun schulp te komen, is dit een heerlijke luxe. Wat leren ze ook veel van elkaar, dat is zalig om te zien! En allemaal zijn ze een keer jong en kunnen leren van de anderen en allemaal komen ze in de positie van oudste waarnaar wordt opgekeken en die nog meer verantwoordelijkheid krijgen. Meer werk? Nee zeker niet. Wel is het handig de leerplannen een beetje te kennen en natuurlijk, veel verwoorden van wat concreet gebeurt! Ik ben dol op mijn classe unique!
Ik ben absoluut voor! Dankje voor je verslag Stephanie!
Hopelijk gaan we er ook mee van start in september 2017 🙂
Heb enkel mijn bedenkingen bij de benoeming: jongste, middelste of oudste kleuter.
Dat heb ik al lang…vooral middelste… “wil je nu een middelste zijn?”
En als ik 4 jaar naar de kleuterschool ga klopt de term middelste al helemaal niet.
Kikkers, bijen en apen lijkt me ook niet echt dat.
Ik sta al jaren bij een jongste kleutergroep en gebruik wel “oudste” en “jongste” kleuters.
Bij classe unique of oudste kleutergroep is een soort “benoeming” van de leeftijd nodig.
Dus misschien gewoon de 3jarigen, 4jarigen, 5jarigen, 6jarigen?
Wat denken jullie?
Ik zal niet bij hoog en bij laag beweren dat ik dit de juiste benaming vind. Maar ik voel er geen problemen mee. Kleuters denken niet over de benaming van ‘maar een middelste zijn’ na.
Van positie en benaming veranderen geeft een meer verantwoordelijksgevoel met zich mee. Deze is heel duidelijk. Echt neerbuigend is het niet. Kinderen krijgen via deze benaming duidelijk te horen dat er andere verwachtingen zijn, dan vorig jaar. Ze hebben gezien dat vorig jaar de middelste kleuters meer zelfstandig dingen doen en de jongste kleuters helpen. De verwachtingen naar hen toe worden hier mee verwoord. Je kan bijna nooit een opdracht, spel, knutselactiviteit,…. doen op basis van alleen de groepsnaam. Het ene kind van 3 jaar doet mee met het andere kind van 4 jaar tijdens een knutselactiviteit en een 4-jarig kind doet met een wiskundig spel mee met de 3-jarigen, enzo…
Mijn kinderen hebben nog nooit gevraagd waarom een jongste kleuter mee mag doen met een middelste kleuter. En dat is omdat ik mijn benaming daarvoor niet gebruik.
Sommige kinderen blijven 2 jaar jongste kleuter, wanneer zij als 2,5-jarige instappen.
Het geeft hele mooi denkwijzes. Zo werd er onlangs door een kleuter vastgesteld dat Robbe niet meer de jongste van de klas is, maar de nieuwe instapper Hafsa is dat nu. Maar hij is nog steeds een jongste kleuter. En ook werd er mooi verwoord, dat als je verjaart je ouder wordt maar wordt je dan ook groter?
Hoe je met deze verwoording omgaat is vooral aan jezelf, als leerkracht, verbonden. Het is zoals je het zelf aan voelt als je liever de leeftijd gebruikt als onderverdeling is dat even goed. Net zozeer ik me ook niet goed voel bij bv. de dierennamen. Als je jezelf er goed bij voelt, kan je het ook juist en correct overbrengen naar de kinderen.
Dat is net hetzelfde als dat ik mijn spelletjes en puzzels onderverdeel in 3 niveau’s afgebeeld met ei-kuiken-kip. Niet iedereen is daar voorstander van, maar ik persoonlijk wel. Ei is niet verbonden met jongste kleuter. Ei is verbonden met ‘probeer eerst deze’ wanneer de spelletjes met een ei goed lukken ga je verder met het kuiken en wanneer dat goed lukt ga je verder met de kip.
Het is heel frustrerend als jongste kleuters een ingewikkelde puzzel of spel open doen en dan alles kwijt doen omdat ze niet klaar zijn om zo’n spel te spelen. Zo kunnen ze elkaar zelfstandig bijsturen tijdens het spelen. ‘Dat mag je nog niet nemen, neem de spelletjes of puzzels met een ei op.’, hoor ik ze achter mijn rug zeggen. Ik heb niet het gevoel dat jongere kinderen afgeremd worden op dit systeem. Ze worden meer geconfronteerd op makkelijke en moeilijke dingen. Ik heb geen rooster waarop kinderen bijhouden op welk niveau ze zitten. Ik wil dit niet. Maar sommige kinderen doen dit voor zichzelf. Ik heb al elk jaar een bepaalde periode gehad dat een 5-tal kinderen beginnen puzzelen en bewust veel puzzelen om naar de ‘kippen’-puzzels te kunnen. Dit is niet iets dat ik aanspoor. Sommige kinderen hebben de natuurlijke drang om zichzelf uitdagingen te geven.
Het is natuurlijk belangrijk voor jullie, bij de opstart, dat je je goed voelt bij de keuze die je maakt. Want eens je het gebruikt, is het de bedoeling dat je het verder gebruikt. Kinderen worden daar snel aan gewend.