Freinet en Montessori
Freinet en Montessori
Jimke Nicolai www.levendleren.nl
In 1896 werd Célestin Freinet geboren. Maria Montessori haar 150e geboortejaar wordt dit jaar (2020) gevierd. Basis voor een interessant vraagstukje ‘calcul vivant’? Reken maar dat een uitkomst ‘16 jaar leeftijdsverschil’ gevonden zou worden. Voor ons wellicht nog interessanter eens te kijken hoe het zit met de relatie Montessori en Freinet? Zijn er behalve leeftijd nog andere verschillen? Of, mogelijk nog interessanter, zijn er ook overeenkomsten in de aanpak van Montessori en Freinet?
Onlangs verscheen in De Freinetbibliotheek De Schoolkrant, de vertaling van Le Journal Scolaire van Freinet. Hij beschrijft daarin hoe de schoolkrant het medium is voor de kinderen om hun teksten te publiceren. Met een eenvoudige, maar echte drukpers, en bijpassende letters en zethaken drukken de kinderen hun vrije teksten en ander nieuws. Het wordt verspreid onder ouders, de buurt, maar ook verzonden naar correspondentieklassen elders in het land. En wellicht ook naar het buitenland… Zou me niet verbazen dat ook Maria Montessori zo’n kinderkrant heeft ontvangen. Want dat ze elkaar kenden, Montessori en Freinet, dat is wel zeker. Op een aantal plekken vond ik dat ze hebben elkaar voor het eerst ontmoet hebben tijdens het New Education Fellowship congres in Brussel (1925), maar ik kon daar nergens bevestiging voor vinden. Wel is duidelijk dat Freinet goed op de hoogte was van de werkwijze van Montessori. In 1925 bezoekt hij tijdens een studiereis een vernieuwingsschool in Rusland en daar is het kleuteronderwijs ingericht volgens de ideeën van Montessori:
‘…de kinderen begeleiden ons zelf: hier is de goed verlichte ruimte waar peuters zich bezighouden met Montessorimateriaal. In een andere kamer bekijken we tekeningen, (…) we reizen door de “hoek van de natuur” met zijn aquaria en terraria. Vervolgens wordt in de muziekkamer een klein orkest gevormd. En je zou deze jongens en meisjes, eerst die van vijf jaar, dan die van zeven jaar, serieus als volwassenen met hun triangels moeten zien rinkelen of met hun castagnetten moeten zien zwaaien, zorgvuldig het stokje van de jonge dirigent volgend. Deze kinderen zijn daar gelukkig. Ze beschikken over een grote en betrokken en deskundige begeleiding…’ (Uit zijn verslag van de studiereis).
Freinet werkte met zijn kinderen met een drukpers om kranten te maken. Teksten van kinderen vormden de inhoud. Er werden echte drukletters gebruikt en Freinet liet speciale zethaakjes ontwikkelen. Alles zeer functioneel, voor kinderhand geschikt en daarnaast betaalbaar. Voor de armlastige scholen bedacht Freinet een eenvoudig apparaat om teksten te vermenigvuldigen. Montessori werkte ook met letters, maar de insteek was anders. Freinet schrijft:
‘mevrouw Montessori, directrice van een Italiaanse school bedacht houten letters, met een ruw oppervlak, waarmee een leerling woorden kon samenstellen en vervolgens zinnen. Maar dat alles heeft niets te maken met mijn techniek die hierin bestaat dat ik een kind van vijf à zes jaar voor een zet-tafel plaats, hem een groot model zethaak in handen geef en hem een tekst laat zetten die ze allemaal kennen, om die vervolgens te drukken. Dit is niet alleen een nieuwe techniek, maar naar mijn mening heel wat completer en boeiender dan wat tot op dit moment is gemaakt’ (C. Freinet, De schooldrukkerij verschijnt najaar 2021. Vertaling van L’imprimerie à l’Ecole 1926).
Klinkt hierin kritiek op Montessori door? Mag zo zijn. Maar op andere plekken in zijn publicaties laat hij blijken zeker veel waardering te hebben voor het werk van Montessori: in het bijzonder haar aandacht voor het jonge kind waardeert hij. Freinet blijkt kritisch op haar religieuze boeken voor kinderen en op haar contact met Mussolini.
Kinderen zetten hun tekst. Freinet.
Montessori raakt, ook na de Tweede Oorlog, niet uit beeld bij Freinet. In zijn tijdschrijft L’Educateur, schrijft Freinet dat hij graag alle onderwijsmensen die zich inzetten voor vernieuwing wil verenigen in dit orgaan, of ze nu verbonden zijn aan Montessori, Decroly, Dewey, Profit, Cousinet of geen enkele specifieke methode aanhangen:
‘We herhalen het nog maar eens: er is geen Freinet-methode, er is geen CEL-methode, er is een brede beweging voor onderwijsvernieuwing en -aanpassing waarbinnen wij initiatiefnemers en werkers zijn die voor onze doelen alle middelen en alle werkwijzen die ons geschikt voorkomen, gebruiken en zullen gebruiken’.
In De Moderne School schrijft hij dat het onjuist zou zijn onvermeld te laten wat pedagogen allemaal te danken hebben aan Decroly, aan mevrouw Montessori en aan de toegewijde leidsters die de Franse kleuterscholen zo’n goede naam hebben bezorgd. En in zijn publicatie over wat hij noemde pedagogische invarianten (Les Invariants Pédagogique, Code pratique, in het Nederlands vertaald als Pedagogische kenmerken, een praktijkcode voor freinet-werkers, opgenomen in De Freinetwerker, deel 8 van De Reeks) begint hij met een citaat van Montessori:
‘Dit zijn de wetten van het leven. We moeten ze leren kennen, en we moeten ernaar handelen. Daarom haal ik ze aan, en voeg ze bij de Rechten van de Mens, aan de gehele Mensheid gemeen’.
Daarna volgen de 30 invarianten: kenmerken van modern onderwijs, freinetonderwijs. Hij maakt reclame voor een internationale cursus Montessoripedagogie in Nice. Hij roemt diverse malen de aandacht voor het jonge kind.
Drie vormen van zintuiglijke oefening: reuk, gehoor en gewichtszin. Montessori.
Maar, en Freinet houdt niet op dat te benadrukken, dat de geperfectioneerde methodes zo-als die van mevrouw Montessori, onvoldoende rekening houden de gevarieerde complexiteit van het kinderleven. In De Moderne School schrijft hij:
‘Ze leiden juist tot een methodische onderwijsaanpak, waarin het verkennen zich beperkt tot een bepaald aantal, vooraf vastgestelde, nauw omschreven en door de onderwijsgevende geplande en voorbereide activiteiten’ (…) ‘Om die reden blijft zelfs de kleuterschool van mevrouw Montessori een hoekje van een acclimatisatietuin (een modern hoekje, dat wel) met in een beperkte ruimte de voor een minimum aan kinderactiviteiten benodigde materialen. De volwassene elimineert op eigen gezag alle mogelijkheden van primaire ervaringen. Hij schrapt een aantal stappen en gaat rechtstreeks af op wat hij belangrijk acht: knopen en veters vastmaken om jezelf beter te kunnen aankleden; het bij elkaar zoeken en vergelijken van vormen en kleuren om gezichtsvermogen en tastzin aan te scherpen; met de vingers ruwe ribbels overtrekken ter voorbereiding op de elementaire schrijfhandeling. Maar het werkelijke leven doorbreekt voortdurend dit kunstmatige en altijd te bekrompen kader, als om ons eraan te herinneren dat het zinloos is het te willen onderwerpen aan onze methodieken. Die moeten zélf zodanig verrijkt en versoepeld worden dat ze juist de ontplooiing van het leven bevorderen. Je zou kunnen zeggen dat mevrouw Montessori en de Franse kleuterleidsters de kleuterschool tot een bijna perfecte acclimatisatietuin hebben ontwikkeld. Vanuit deze verworvenheden moeten wij verder bouwen aan het concept van een kleuterschool van het volle leven en het werk’.
Dat was toen. Lang geleden. Wat zouden moderne freinetwerkers (want zo noemen ze zich) schrijven als ze een aantal dagen op Montessorischolen door konden brengen. Dat er verschil is, laat zich raden, onmiskenbaar. Maar sinds midden vorige eeuw is er ook veel veranderd. Freinetscholen en Montessorischolen gingen ‘met de tijd mee’.
Er zijn scholen die ‘klassiek’ Montessorionderwijs verzorgen. Montessorionderwijs zoals mevrouw Montessori dat ooit bedoelde en bedacht. Maar, en dat is heel herkenbaar, er zijn ook Montessorischolen die zijn overgestapt naar het gebruik van methodes. Waar niet meer op ‘matjes’ wordt gewerkt, waar geen prachtig uitnodigend Montessorimateriaal wordt aangereikt, maar waar standaard taal- en rekenmethodeboekjes en leerlingvolgsystemen centraal staan. En natuurlijk: tussen deze twee uitersten zijn allerlei vormen ‘aangepast Montessorionderwijs’ waarbij de school zich aanpast aan nieuwe wetenschappelijke in-zichten en ontwikkelingen, maar geen of slecht een paar methodes gebruikt.
En hoe zit dat dan op freinetscholen? Niet veel anders. Ook daar treffen we scholen aan die ‘zuiver in de leer zijn’: ze werken met schoolcorrespondentie, kinderen schrijven en drukken vrije teksten, maken klasse!kranten, er is sprake van een klassendemocratie, kinderen vergaderen en zijn mee verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in de school en klas, rekenwiskundeonderwijs wordt ‘geladen’ met levend rekenen, kinderen maken studies, presenteren hun creatieve producties. Maar het is altijd goed, beter, best, ook op freinet-scholen. Een Moderne School, zo betitelt Freinet de scholen die zich freinetschool noemden. Dat houdt in dat de school rekening houdt met de omgeving en situatie waarin het onderwijs zich afspeelt. Dat mag niet het excuus zijn om slaafs de methodeboekjes te volgen en de principiële uitgangspunten, zoals verwoord in die pedagogische invarianten, in te leveren voor eenzijdig kil didactisch denken en doen, waarbij kinderen niet ‘leren het zelf te doen’.
Freinet en Montessori verschillen. In hun praktijk, in hun visie. Dat was midden vorige eeuw zo en dat is nu nog te ervaren. En niet enkel als je op ‘echte’ freinetscholen en klassieke montessorischolen komt, – voor zover die nog bestaan – maar ook op de scholen die werken met een paar freinettechnieken of die een ‘aangepaste Montessorischool’ zijn. Natuurlijk zijn er overeenkomsten tussen beide traditionele vernieuwers. Beide waren ze gericht op het kind dat meer rechten krijgt, heeft in het onderwijs. Maar de verschillen blijven: Freinet focust op het werk, de ervaring, de werkelijkheid van de kinderen. Kinderen leren proefondervindelijk vanuit een aan de hand van hun eigen situatie, vragen en niet met behulp van materiaal dat los staat van die werkelijkheid. Geen kleurenspoelen, geen cilinderblokken, geen inlegfiguren, geen acclimatisatietuin, maar onbewerkte grond waar nog volop gespit, gewroet, gewerkt moet worden.
In 2020 verschenen er verschillende boeken over Montessori in het Nederlands*). Interessant voor ons is echter een Frans boek dat verscheen: B. Kolly, H.L. Go, Maria Montessori et Célestin Freinet. Voix et voies pour notre école. In dat boek voeren de twee auteurs een ‘dialoog’ over deze twee traditionele onderwijsvernieuwers. Dit boek werd door Henry Landroit op de webside van Amis des Freinets gerecenseerd. De slotzinnen (vertaald door Rouke Broersma) luiden:
‘Eigenlijk maak ik me grote zorgen bij de gedachte dat dit boek in handen komt van praktijkmensen die hun werk willen afstemmen op één van deze onderwijsopvattingen of, erger nog, een onderwijsvorm voorstaan die de praktijken van beide onbekommerd met elkaar vermengt. De inhoud van dit boek, dat alle polemiek uit de weg gaat, en zijn lastige vorm kunnen de verwarring alleen maar vergroten. We hadden de hoop dat dit werk een duidelijk en ondubbelzinnig antwoord zou geven op de vraag “Wat is het verschil tussen het Freinet- en het Montessorionderwijs?” Dit is niet het geval. Dat werk zou weer ter hand genomen moeten worden.
Jammer dat het de auteurs kennelijk niet gelukt is een helder beeld te presenteren. Wellicht dat echte deskundigen daar nog eens met nuance naar kunnen kijken. We bevelen ze dan aan vooral het boek Levenstechnieken verwerven van C. Freinet (oorspronkelijke titel ‘Essay de psychologie sensible 1’) te lezen. Op bladzijde 205 t/m 208 beschrijft Freinet het onderscheid tussen Montessori en Freinet. Ook voor de huidige leraren op Freinet- en Montessorischolen, maar wellicht ook op andere vernieuwingsscholen zeer verhelderend.
Ondertussen: wij wensen alle ‘Montessorianen’ en ‘freinetwerkers,’ waar ze ook werken, wat ze ook doen, het allerbeste toe om hun idealen te realiseren: de wetten van het leven te laten leven in hun onderwijs.
*) Christina de Stefano, Maria Montessori. Het kind is de meester en René Berends en Jaap de Brouwer, Perspectieven op Montessori.
Over en van Célestin Freinet en zijn pedagogie verschijnen jaarlijks boeken in de Nederlandse taal. Zie www.levendleren.nl en www.freinetvereniging.eu