Gebruik van planningen/studiewijzers in de klas (atelier door Katrin Van Koetsem en Els Roeland)
Een goede opkomst voor deze laatste workshop, gegeven bij een tropische temperatuur van meer dan 30°C. Toch hielden beide dames het hoofd koel en maakten ons deelgenoot van de manier waarop ze met studiewijzers en planningen werken in hun respectievelijke lessen in het BSO (PO en boekhouden/kantoor/toegepaste economie). Ze hadden ook voorbeelden uit de A-stroom (Nederlands, geschiedenis en aardrijkskunde) bij van hun collega Caroline Aquino die helaas verstek moest laten gaan. Het publiek was zeer gemengd: mensen uit de basisschool en mensen uit het secundair onderwijs, wat tot levendige discussies leidde. Vanuit de basisschool was er een licht ongeloof over het feit dat leerlingen als ze het in het 1ste jaar van het middelbaar komen, blijkbaar opnieuw moeten leren plannen terwijl ze dat in het lager onderwijs eigenlijk al goed kunnen. Toch is dit een algemene tendens en ben ik op zoek naar een antwoord op dit probleem in mijn eindwerk van de 3-jarige opleiding tot methodeleerkracht.
Er ontstonden levendige discussies over hoe je werken met planning en studiewijzers kan aanpakken:
- Door de leerkracht in te vullen planningen, per maand of per week.
- Door de leerling in te vullen planningen
- Deels door leerkracht en deels door leerling in te vullen planningen : bijvoorbeeld waar de leerkracht bv. deadlines of instructiemomenten op gezet heeft.
- Afvinklijsten
- Stappenplannen
Belangrijk is dat leerlingen zelf kunnen beslissen in welke volgorde ze hun werk afhandelen, en wanneer de leerkracht verschillende vakken geeft, ook wanneer ze aan een vak werken. Zelf beslissen of het nodig is om een instructiemoment te volgen of wanneer je klaar bent om een toets af te leggen over de leerstof die verwerkt is, moet ook kunnen. Hier werd de kanttekening geplaatst of het wel een goede zaak is om beroepsleerlingen toetsen te laten afleggen. Het is zeker ook mogelijk om op een andere manier te checken of een leerling de doelstelling behaald heeft of niet. Als voorbeeld werd een presentatie genoemd.
Ook differentiëren kwam in deze discussie aan bod, getriggerd door het rups-cocon-vlindersysteem uit Diest. Het ADI-model op zijn kop: eerst een toets afnemen van de leerstof die eraan komt en op basis daarvan de klas indelen in niveaugroepen die elk met hun eigen opdrachten aan de slag kunnen en enkel voor wie het nodig heeft instructiemomenten voorzien.
Zeg je op voorhand aan je leerlingen welke doelstellingen je wilt behalen? Sommige vinden dat nuttig, andere vinden dat je dan al te veel verklapt. Het hangt dus af van de manier waarop je op dat moment les wilt geven.
In ieder geval is het nuttig om de doelstellingen voor je vak per leerling in een tabel te gieten zodat je kan aankruisen waar die mee bezig is en of hij/zij de doelstelling behaald heeft. Dagelijkse opvolging door de leerkracht is hierbij onontbeerlijk.
Een van de conclusies van deze workshop was dat het gemakkelijker is om als leerkracht continue met dezelfde klas te kunnen werken. In de Prins Van Oranjeschool in Diest proberen ze dat te realiseren met een kernteam van 3 leerkrachten. Dit bleek uit de documentaire waarvan we een stukje te zien kregen aan het begin van deze workshop. In de Pluim zijn ze nog straffer van plan. Daar streven ze naar een nieuwe Freinet-middenschool waar slechts 2 leerkrachten het kernteam zullen vormen. Ik ben alvast zeer benieuwd naar deze manier van werken en wil in het schooljaar 2017-2018 graag in Hoboken eens een kijkje gaan nemen.
Erika Siebens