Afscheid van Carine Dick
Carine is van ons heengegaan. Ik ben op een leeftijd gekomen dat je geregeld te maken krijgt met het overlijden van mensen die je na stonden. Maar gelukkig zelden met het overlijden van mensen die zoveel jonger zijn dan jezelf. Dat is dubbel hard, hoe hard moet het dan niet zijn voor de ouders die nu afscheid moeten nemen van hun dochter. Maar ook dat gebeurt dus.
Ik zal me Carine altijd herinneren als iemand die vanuit een sterke gedrevenheid met volle overtuiging zaken in het leven aanpakte. Onderwijs was een stuk van haar leven. Op latere leeftijd nog gaan om het diploma van onderwijzer te halen, met het daarbij horend weddeverlies en werken en studeren met elkaar combineren, getuigt van kracht, sterke kracht. Ze startte immers haar onderwijscarrière in het technisch onderwijs. Als leerkracht praktijk in het Gito besteedde ze al grote zorg voor zinvol werk voor haar leerlingen, wat ondermeer kon door samen te werken met basisscholen, b.v. met De Vlieger waar haar dochter school liep.
Binnen het freinetonderwijs zag ze ruimte om haar idealen op waar te maken.
Mensen die aanwezig waren op het colloquium “25 jaar Freinet in Gent” zullen zich het antwoord herinneren dat Marcel Thorel gaf op de vraag of je als Freinetleerkracht geboren wordt. Ik weet niet zeker of je als freinetleerkracht geboren wordt, zei hij, maar eens je het bent, eens je ervan geproefd hebt blijf je het, zal je als Freinetleerkracht sterven. Ik denk dat Carine als freinetleerkracht geboren en gestorven is: ze had het temperament, de visie, de werkkracht, de betrokkenheid van Celestin Freinet. Ook toen was niet iedereen het eens met zijn opvattingen, maar hij wist wel waar hij voor stond en waarom. Zij begreep als geen ander waar Freinet en de hele beweging voor stonden en ging ervoor om dat ook aan anderen duidelijk te maken. Niet meteen de gemakkelijkste weg, maar ze ging ervoor.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze het op vele punten eens bleek met de inzichten van Rajae Slaoui, die ze ook als een bevlogen Freinetwerker beschouwde.
Het was de trouw aan de visie van Celestin Freinet die hen de kracht gaf om continu naar vernieuwende wegen te blijven zoeken om deze visie in de praktijk gestalte te kunnen geven. Net zoals hij, waren zij voor velen ‘te vernieuwend’, ‘te snel’, ‘te confronterend’ en toch, waar nodig bleven ze tegen de stroom in roeien waardoor ze zich vaak alleen voelen!
Ik leerde Carine maar beter kennen toen ik al vertrokken was van de pbd, waar ik samen met Luc Heyerick initiatiefnemer was van de oprichting van de Gentse Freinetscholen. Helemaal vreemd was ze me niet, mijn kleinkinderen zaten bij haar in de klas, ik kende haar dus als grootvader. Maar in tegenstelling tot zoveel anderen ben ik nooit in haar klas geweest, heb ik ze nooit rechtstreeks aan de slag gezien met kinderen.
Ik heb haar wel beter leren kennen toen ze aanbood om mee te werken aan de opleiding tot freinetleerkracht, waaraan grote nood was. Een opleiding over drie jaar, waarvan het tweede jaar nu stilaan ten einde loopt. Ik had op actieve wijze meegewerkt aan de formule vanuit een aantal uitgangspunten die ze ten volle onderschreef. Het moest een opleiding zijn voor mensen die in een Freinetpraktijk stonden en de opleiding zelf zou parallel lopen aan wat met kinderen in de klas gebeurt, conform aan de twee eerste invarianten van Freinet: kinderen en volwassen hebben dezelfde aard. Wat geldt voor de opvoeding van kinderen geldt ook voor de vorming van volwassenen en omgekeerd.
Ik stond niet zelf in voor die opleiding, dat moest naar mijn gevoel gebeuren door mensen die in de praktijk staan. Toch heb ik wegens het tijdelijk niet beschikbaar zijn van Marleen de eerste sessies mee begeleid. Verder bereidden we elk opleidingsweekend gezamenlijk voor. Het is door de talrijke gesprekken die we hadden m.b.t. de voorbereiding van de weekends, de evaluatie, dat ik Carine echt wel beter leerde kennen. Ik suggereerde haar om eventueel haar kandidatuur te stellen voor de pbd. Daar had ze zelf nog niet aan gedacht, zei ze, maar uiteindelijk deed ze het en werd ze aangesteld. Ik denk te mogen stellen dat ze zich in de loop van dat jaar zo sterk ingewerkt heeft dat haar betekenis voor de Freinetscholen steeds belangrijker werd en zich ook verder zou ontwikkelen. Helaas.
Ze werd in het kader van de Ridef (Rencontre Internationale des Educateurs Freinet) in Mexico de verplaatsing aangeboden door haar familie en nam deel aan het tweejaarlijks ICEM-congres in Straatsburg. Ze was ongetwijfeld een militante. Ik citeer Marcel Thorel, uit een reactie die hij me mailde bij haar overlijden: “Pendant les visites de classe que nous avons faites ensemble, Carine faisait preuve d’une grande sensibilité aux injustices culturelles que l’école et plus particulièrement la mise en ouvre de la PF peuvent corriger.
Ce qui m’a le plus frappé chez elle, c’est cette faculté d’être toujours en éveil, toujours à l’affût des carences du système qui gênent et le plus souvent empêchent l’émancipation des enfants des couches sociales les plus défavorisées.
Elle n’admettait pas de concession et mettait le doigt sur ce qui faisait frein au développement de la PF.
Avec elle, pas d’hypocrisie, pas de faux-semblant.”
Dan kwam op het einde van dat eerste schooljaar de ziekte die haar overviel. We zouden net een artikel schrijven, het bleef bij een eerste afbakening van het onderwerp “Zorgbeleid en Freinet”. Het werk dat ze verzette om de Vlaamse Freinetbeweging een aandeel te laten hebben in het ICEM-congres dat in augustus 2011 plaatsvond in Rijsel ontlokte een aantal Franse collega’s de bemerking” quel dynamisme”. Helaas heeft ze voor het congres zelf forfait moeten geven. Maar de basis was gelegd, ook met de cursisten die ateliers begeleidden. Aandachtig nam ze nadien de teksten door die naar aanleiding van de ateliers op de ICEM-site verschenen, samen met een aantal gefilmde “optredens” waarbij vooral Meirieu en zijn retorische talenten haar aanspraken.
Zoals vele anderen ben ik haar het laatste jaar blijven bezoeken. We praatten met elkaar. We praatten vooral over Freinet: ze bleef lezen, ze bleef betrokken. Over een tekst die ze had gelezen van Nicolas Go, Marcel Thorel, Philippe Meirieu. Nancy Vansieleghem en zovele anderen. Over de problemen waar ze mee kampte werd met schroom gesproken, als terloops. Net voor ik doorging, of als ze me een kop koffie presenteerde. Ze zette zich immers af tegen “emokiekens”.
Het is tijdens die momenten dat praten over Freinet een zeer persoonlijke kwaliteit kreeg: emotie hoeft niet emotioneel overgebracht te worden, dat kan ook quasi zakelijk. Dat lag ons beter.
Ik kan haar niet vragen wat ze precies zou willen dat ik vertel over onderwijs en Freinet. Ze zal ongetwijfeld een duidelijk beeld gehad hebben over wat ik naar voor zou moeten brengen, ik kan maar aanhalen wat volgens mij de kern was van haar betoog als het over onderwijs en Freinetonderwijs ging.
- Ze zou ongetwijfeld wijzen op de politieke implicaties van de benadering. Freinet houdt in dat je consequent ongelijkheid bestrijdt, dominantie van sommige groepen aanklaagt. Het houdt ook in dat je een groot respect hebt voor de kinderen en hun ouders: je hoeft het niet altijd met hen eens te zijn, maar respect voor hen en hun achtergrond moet de basis blijven.
- Ik denk dat ze zou gewaarschuwd hebben voor zelfgenoegzaamheid. Een Freinetleerkracht is een ideaal dat je voorop stelt en waar je zachtjes kan naartoe werken. Stilaan verder gaan, maar ervoor zorgen dat je telkens weer kritisch naar je eigen tekorten kan kijken, zonder je je daar schuldig om te voelen. Weten dat je stilaan steeds meer ruimte aan kinderen kan geven.
- Ze zou er op drukken dat het essentieel is om consequent te zijn. Als werken in een coöperatieve groep een basiseis is voor het werken met kinderen, dan moet diezelfde coöperatie kunnen binnen het team aan leerkrachten, waardoor je gezamenlijk vooruit kan, waardoor je kan kapitaliseren op diversiteit.
- Ze zou ook niet nalaten om er op te wijzen dat Freinet in Vlaanderen vaak toch met een kansrijk publiek werkt, waardoor zorgbeleid een wat eigenaardige kwaliteit krijgt. Daarom is ze uiteindelijk overgestapt van de Boomgaard naar de Sassepoort.
- Ze zou aangeven dat je veeleisend moet en mag zijn voor kinderen, voor collega’s en vooral voor jezelf.
- Dat, zoals Howard het formuleerde: We can’t teach what we don’t know. Dat we ons moeten bewust zijn van de diepingewortelde vooroordelen die bij ons leven vooral dan naar groepen die in onze maatschappij minder aan bod komen.
Eén van de verdiensten van de Freinetbenadering is dat het een coherente benadering is. Ongetwijfeld niet de enig mogelijke, maar wel een bijzonder coherente, die de pedagogiek duidelijk voorop plaatste, de didactiek krijgt daarin dan een plaats.
Voortdurend gaf ze me aan dat Freinet vaak te weinig gezien wordt als een benadering die fundamenteel verschillend is van een meer traditionele benadering, zoals tot uiting komt in een sterk verschillende opvatting over wat zorgbeleid binnen een school is en kan zijn.
Dat is wellicht ook de reden waarom ze het zo fundamenteel eens was met het artikel dat Nancy Vansieleghem schreef in het colloquiumboek “25 jaar Freinet in Gent”. Dat zorgbeleid altijd inhoudt dat je vertrekt van de sterktes van een kind. Ik citeer Carine uit een mail die ze me stuurde: “Deze tekst legt de vinger op veel problemen van het freinetonderwijs, waar het probeert wat nu “gangbaar” is in onderwijs “beter” te doen, niet anders, dat lijkt me essentieel in de discussie.” Uit het besluit hield ze vooral volgend citaat over: “Ik heb in de geest van Freinet getracht mee te denken over een onderwijsvorm die voorbijgaat aan het uitgeputte model van de markt en het kapitaal dat niet zozeer inspirerende mensen produceert, maar consumenten. Ik heb getracht te zeggen dat de uitdaging van het alternatief onderwijs er vandaag misschien niet zozeer uit bestaat consumenten te reproduceren, dan wel recht te doen aan het enorme emancipatorische potentieel dat het nieuwe denken en doen genereert.”
Zorgbeleid loopt het gevaar in rondjes te draaien als men vasthoudt aan klassikaal onderwijs, waarbij je kinderen die de rol dreigen te lossen remedieert. Is remediëren niet per definitie uitgaan van de zwakke punten van een kind? Blijft in een klas niet altijd een “zwakste kwart” bestaan, kinderen die beseffen tekort te schieten, die op zoek moeten gaan naar alternatieven om hun gekwetst zelfbeeld op te krikken?
Carine zal gemist worden op de pbd, ze zal gemist worden in de opleiding. Wat toch ook wel tekenend is: ze kreeg amper één jaar de tijd om zowel de begeleiding als de opleiding mee vorm te geven. Tijdens haar jaar op de pbd heeft ze intens mee gezocht naar de wijze waarop je leerkrachten kon begeleiden. Ze wist dat dat maar kon vanuit hun eigen praktijk, vanuit hun vragen, waar we als begeleiders (wie begeleidt de begeleiders?) toch vaak met antwoorden komen op vragen die niet of nog niet gesteld zijn. Ze was ook vaste partner bij de weken dat Marcel Thorel naar Gent kwam om de Gentse Freinetscholen te ondersteunen vanuit zijn rijke ervaring en zocht samen met hem naar nieuwe mogelijkheden om de Freinetgedachte levendig te houden. De nieuwe werkwijze waarbij Marcel een vijftal scholen zes maal per jaar opvolgt heeft ze niet echt meer kunnen volgen. Ze kwam soms wel, naar een woensdagnamiddag samenkomst b.v. waarbij telkens één van de scholen haar werking presenteerde. Ze had die formule ook wel ontworpen: waarom discussies beperken tot de Gentse Freinetscholen, waarom ze niet meteen open stellen voor de leden van de Freinetbeweging?
Rozemarijn heeft haar deeltijds opgevolgd, zowel op de pbd als in de opleiding en getuigt: “Ik zal haar ontstellend missen. Ik was nog volop aan het bijleren van Carine en had nog veel waar ik het met haar over wou hebben om mee mijn basis te vormen. Ze zorgde mee om de balans in evenwicht te houden: als we te veel indommelen en ons nestelen in de gezellige kantjes van de Freinettechnieken schudt zij ons wakker ! Want een Freinetwerking is niet gezellig indommelen, het is je engageren, een stap verder willen ontwikkelen, kritisch zijn, de wereld onderzoeken, opkomen voor, er zijn, er staan… O gruwel aan de slaafs te volgen werkboekjes en het betuttelen.
Voor mij betekende het alvast dat ik voor meer dingen durfde gaan, een stap in het ongewisse durfde te zetten ook al zet iedereen uit gemak twee stappen in de andere richting.
Ik weet dat ze vindt dat we niet te zielig en medelijdend moeten doen, maar dat ze er zo opeens niet meer is, raakt me toch wel erg.”
Ze had ook een open kijk naar de mogelijkheden van de nieuwe technologieën. Was zij niet de webmaster van de Sassepoort? Werd het online platform niet geregeld bevoorraad? Samen Lerend Gent sprak haar wel aan, omdat ze dacht dat leerkrachten elkaar konden ondersteunen, een hulp konden zijn voor elkaar, zonder begeleider.
Het was een voorrecht Carine gekend te hebben, met haar gewerkt te hebben, met haar gediscussieerd te hebben. Ik heb nooit goed kunnen omschrijven wat “authentiek zijn” eigenlijk betekent, maar ik zie het wel als ik het tegenkom. Er zijn mensen de me zegden dat ze het apprecieerden dat ik bij Carine bleef komen. Het was een voorrecht.
Ze had een naturel die soms iets stugs had, diplomatie was wellicht niet haar sterkste punt. Les “charmes discrets de la bourgeoisie” waren aan haar niet besteed, lieflijkheid was niet haar ding. Maar betrokken was ze, sterk betrokken. Geëngageerd. Advocaat van een school die emanciperend werkt, wat vaak als utopie wordt omschreven, maar waarvan we weten dat ze mogelijk is. Freinet was ons medium, maar ik denk te mogen zeggen dat hieruit een stevige vriendschap groeide, die ik zal missen. Van waaruit ik mijn innige deelneming kan betuigen met de mensen die het dichtst bij haar stonden.
ADM 30/03/2012