Verslag werkgroep alfabetcodegebruikers
DAG VAN DE COÖPERATIE 24/02/2018 Werkgroep ALFABETCODEGEBRUIKERS
Aanwezig: Goedele, Lore en Karlijn (TintelTuin), Margot (De Feniks), Babette (De Levensboom), Evelyn (Toren van Babel), Stina (De Zevensprong), Lotta (De Regenboog), Tessa (De Tandem/Het Trappenhuis), Lien (Het Tandwiel), Senne (De Steltloper), An (Het Schommelbootje), Greetje (De Mandala), Ann-Sophie (De Vlieger Oostende), Katrien (OVSG/Freinetbeweging), Karin ( De Klimpaal) Rozemarijn (De Boekmolen), Tine (De Rode)
Na het inventariseren van de concrete vragen van de gebruikers behandelen we eerst de vragen die voor zowel kleuter als lager relevant zijn. Daarna splitsen we op voor de meer specifieke vragen kleuter of lager.
Wat met de vaste volgorde in aanbrengen van de Alfabetcode en de vrije teksten het Freinetonderwijs? Is dit een tegenstrijdigheid?
Schrift is opgebouwd door mensen die heel erg met schrift bezig zijn, logisch doordachte opbouw: welke letters leer je eerst schrijven. Dat is goed dat ze daar over nadenken. Alfabetcode is later gekomen dan Schrift en Erik Moonen heeft zich daarop gebaseerd met het aanbrengen van letters (basiscode).
Is het belangrijk dat je eerst de i aanbrengt en daarna de r? Au fond ga je daar geen verwarring mee stichten en maakt dat niet uit. Je kan perfect met je vrije teksten werken, dat doen wij ook. Zorg er wel voor dat je woorden waar je mee gaat werken in basiscode zijn. Synoniemen gebruiken en slim kiezen. Je doet dit als leerkracht en het wordt snel een gewoonte als je de basiscode goed kent. (in het begin vraagt dit natuurlijk tijd om de basiscodereflex zelf aan te kweken). Je kan ook met je leerlingen synoniemen zoeken. Het gaat gewoon over de verwarring die je wil vermijden. Op zeer korte tijd kennen ze hun letters en zijn ze ermee weg om hun eigen teksten te schrijven. Zolang ze niet kunnen schrijven gaat het zoals bij de kleuters: ze schrijven door te tekenen en daar kunnen ze in het eerste leerjaar gewoon mee verder doen. Vanaf het moment dat ze kunnen schrijven, schrijven ze. Ze tekenen de KAPITALEN over en gaan pas Schriftletters schrijven die ze geleerd hebben.
We hebben de leerinhoud ‘cijfers schrijven’ van lager naar de kleuterklas verschoven want ze gebruiken ze toch en dan is het beter direct juist. (net zoals de KAPITALEN)
Rozemarijn gebruikt voor haar eerste leerjaar veel linkprintstempels: “als je het kan schrijven schrijf je het en anders gebruik je de linkprint” (dat kan je als leerkracht nakijken voordat ze het afdrukken, werkt heel efficiënt) Op de mindmap die ik samen met het kind maak terwijl het mij vertelt wat hij wil schrijven duid ik in kleur aan welke woorden het zelf kan schrijven. Linkprint verhelpt al heel wat problemen. (Vraag: linkprint is dan toch niet in KAPITALEN en ook niet in schriftletters? Ja maar dat is geen probleem.)
Hoe ver mag je afwijken van de voorgestelde volgorde? Zorg er gewoon voor dat je geen verwarring gaat scheppen. Binnen de basiscode speelt de volgorde eigenlijk geen rol en mag je dat gewoon laten komen zoals het in de vrije teksten komt. Maar het is wel een logische opbouw als je die wil volgen, bv. eerst alle letters tussen grondlijn en romplijn, daarna pas ‘hogere/lagere’. Aangezien het snel gaat is dat ook niet zo erg.
Wat doe je met letters die ze nog niet kennen? Zoals je voor alles doet: dit kennen we nog niet, gaan we later nog leren. (en vervolgens schrijf je het voor, tekenen ze over, gebruiken ze linkprint….)
Kinderen in het begin van het eerste leerjaar kunnen hun naam in KAPITALEN schrijven want dat hebben ze geleerd in de kleuterklas. Soms zien we na een tijdje in het eerste leerjaar een naam die in schrift geschreven wordt behalve die letter die ze nog niet geleerd hebben, die schrijven ze in kapitalen.
Vb een kind in tweede leerjaar schrijft in zijn spontaan schrijven ‘baker’. Dan zeg je: ah, je wil bakker schrijven, daar hoor je ‘akke’, daarom schrijf je dat met 2 k’s, we gaan dat later nog leren, ik ga dit voor jou verbeteren. Op dezelfde manier zoals je dat bij een kind uit het derde leerjaar doet wanneer die een typisch zesdeleerjaarwoord fout schrijft.
Babette: wij volgen ook de volgorde van het boek en wij hebben daar niet zoveel problemen mee. We werken met een zin van de week bij ons eerste leerjaar en we zoeken naar iets waar we mee bezig zijn (vb van onderzoek) dat past bij de klank die dan aangebracht moet worden. Dat lukt meestal heel makkelijk.
Je moet kinderen niet afblokken om hun vrije teksten te maken, je kan perfect met de alfabetcode werken in een freinetklas. Laat het een logische zachte overgang zijn zoals je bij de kleuters werkt.
Toepassingen in de dagelijkse klaspraktijk:
Checklist met waarop allemaal te letten is vooral handig voor gevorderde schrijvers.
Dit kan ook goed werken als ze dit samen met een klasgenoot nakijken.
Voor kinderen met meer moeite: lat met enkele stickers (niet teveel) op van een bepaalde spellingmoeilijkheid. Niet op alles tegelijk letten. Wanneer iets verworven is kan er een volgende moeilijkheid in de focus staan.
Sommige kinderen zullen in het 6de lj niet foutloos kunnen schrijven, maar in tegenstelling tot sommige logopedisten nemen wij niet te rap toevlucht tot compenseren en veel tijd steken in met de computer leren werken in plaats van leren correct spellen. Wij geloven dat we als basisschool alle kinderen zo lang mogelijk alles moeten proberen leren.
Zinnige zin / zin van de dag: elk kind schrijft in een speciaal ‘zinnendagboek’ elke ochtend een zin. Sommige klassen doen dit op het einde van de schooldag. Minivrijetekst waarbij ze op inhoud, spelling en schrift moeten letten. Elke leerling komt onmiddellijk na het schrijven tonen en zo krijgt elke leerling dagelijks feedback van de leerkracht op deze leerdoelen. Een belangrijke tête à tête / speeddate. Als het niet lukt om dit dagelijks te doen is het beter om 3 keer per week alle leerlingen te doen dan dagelijks maar dan niet alle leerlingen.
Begeleid begeleid schrijven
Oudere kinderen / gevorderde schrijvers begeleiden jongere kinderen / beginnende schrijvers. Dit doen we om te voorkomen dat de jonge kinderen fouten schrijven. We willen vermijden dat ze een gewoonte zouden aanleren van gokkend spellen. In september starten de kinderen van de derde graad met leerlingen van het tweede leerjaar. En later op het jaar is het eerste lj klaar met alle letters en komen zij ook meedoen. In de tweede graad zijn sommige kinderen begeleiders en andere worden begeleid.
Senne: Wij waren met begeleid schrijven wat verkeerd gestart: we merkten dat verschillende grote kinderen het niet leuk vonden, ze wisten niet hoe ze moesten begeleiden. Maar zelfs toen we een bundeltje maakten met een soort handleiding hielp dat niet veel en voelden we dat het nog niet goed zat. We hebben het even gestopt om terug op een andere manier te herbeginnen. Enkele kinderen zullen een brevet begeleider kunnen halen. Door de pauze voelen we wel dat er nu kinderen zijn die wel zin hebben om er terug mee te beginnen.
We hebben ook een kind dat zelf niet goed kan spellen maar graag wil begeleiden. Die moet je dan zelf als leerkracht extra in het oog houden en de begeleider kan vb vooral op schrift focussen.
Stappenplan of brevet kan zinvol zijn om kwalitatief en coöperatief te werken met begeleid schrijven.
Goedele: De begeleiders hebben echt een cursus: ‘hoe schrijf ik vrije teksten’. Zij hebben geleerd hoe je schrijft én hoe je begeleidt. Ze laten hen een minuutje praten, ze stellen vragen, ze proberen tot een inhoud te komen van de tekst die zal geschreven worden. Ze houden daar een formuliertje van bij, ze werken een aantal weken met hetzelfde kind, ze weten waarop ze moeten gaan letten. Ze laten de kinderen woorden ook in slakkentaal zeggen, kunnen hen echt begeleiden bij het schrijven. Niet alle kinderen van de derde graad worden begeleiders. Ze moeten het willen en kunnen. Belangrijk: het gaat om begeleid begeleid schrijven.
Je hebt als leraar een belangrijke rol tijdens het begeleid schrijven. Regelmatig vragen we even 5 minuutjes aandacht van iedereen om stil te staan bij iets van spelling/schrift / schrijfhouding / schrijfproces. Deze korte instructiemomenten zijn belangrijk en zeer effectief omdat ze op het juiste moment komen en direct toegepast kunnen worden.
Organisatorisch: goed afspreken wanneer het begeleid schrijven ingepland wordt dat het in het weekrooster van beide klassen past. Goed nadenken wie gaat naar waar: komen de jongste naar de oudste of verplaatsen de oudste zich naar de jongste of allebei? Zeker in het begin van het jaar heeft de leerkracht eerste graad graag haar leerlingen eerste lj even alleen in de klas dus is het handig als de 2des in het lokaal van de derde graad gaan schrijven. De derdegraders die geen kind begeleiden werken aan hun eigen werk, in eerste instantie aan hun teksten/schrift.
Nog wat vragen:
Ik heb een leerling (in de derde graad) die ontzettend graag paginalange teksten schrijft maar dat staat vol met fouten. Daar zou ik dan meer dan een half uur moeten naast zitten om het goed te doen?
Dat is niet realistisch inderdaad, je moet ook je andere leerlingen nog kunnen begeleiden. Tip: kijk naar de basiscode en duid alleen die woorden aan met fluo: dit is basiscode, dit zou jij kunnen verbeteren. Als het kind de basiscode beheerst kan je op iets anders focussen.
Lotta: Waarom schrijft ze zo lange teksten? Het is interessanter dat ze korte teksten goed kunnen afwerken. Komt daar telkens een illustratie bij? Wat gebeurt er met die teksten?
Maar moet ik ze dan afblokken?
Nee maar als het schrijfproces verandert/vertraagt/uitbreidt gaat ze mss soms nog eens lange teksten maken maar niet meer altijd. Misschien wil ze gewoon graag produceren en kan dit evengoed mondeling, bijvoorbeeld d.m.v. dictafoon?
Ook de computer kan in zo’n geval een hulp zijn om de inhoudelijke schrijfdrang niet af te remmen.
Maar door op de computer te werken gaat ze niet leren spellen, het is dus kwestie van goed je doel in de gaten te houden en voor een combinatie te gaan.
Wat ook kan helpen is met gedichten in aanraking brengen, mindmap gebruiken, laten genieten van goeie korte teksten.
Rozemarijn: Bij ons is dat veel veranderd door eerst met die mindmap te werken: ze zeggen dan al die verschillende dingen waarover ze willen schrijven en dan gaan ze nog kiezen en zinnen maken. Daardoor zijn de teksten veel kwalitatiever geworden dan zonder die mindmap als plan.
Babette: wat ik soms probeer als ik zie dat iemand een fout maakt zoals ‘baker’, dan zeg ik bijvoorbeeld. Dit is een ‘akke’-woord: kijk nog eens in je tekst of je al deze soort woorden juist hebt geschreven. Dan zoeken ze de fout zelf en dat gaat snel.
Ann-Sophie: Woordlijsten per categorie die meegaan per kind: hoe begin je daaraan
Waarom maken we dit? Niet om op te zoeken maar wordt opgebouwd terwijl ze het leren, per spellingprobleem dat aan bod komt. Dus om te rubriceren, om ze er in te schrijven, om grip te krijgen op de verschillen tussen de problemen en zo door oefenen te leren welke woorden bij elkaar horen qua spelling.
Hoe gebruik je het?
-
- Niet: om de juiste schrijfwijze er in op te zoeken
- Wel: wanneer ze een bepaalde soort fout vaak maken: die woorden hier in op de juiste plaats te noteren / oefenen.
Vb in fluostift aanduiden op hun tekstontwerpen en ze moeten het zelf gaan inschrijven: het nadenken: waar gaat het eigenlijk over bij dit woord? (kleurgebruik helpt dat ze direct in de juiste pagina’s gaan zoeken en niet het hele boek / mapje moeten doorbladeren)
Lotta: interessant om te horen dat dit meer de bedoeling is maar de vorm en de benaming woordenboek is dan misschien niet beste keuze.
Katrien: je zou ook een mindmap kunnen maken waarop ze de woorden kunnen ordenen (individueel en ook een klasposter: samen groeit onze oefenmindmap snel en is het duidelijk wat voor soort fouten we als groep nog maken, met takken per moeilijkheid en dan misschien kleine lijntjesblaadjes erbij hangen?)
Wat doen jullie bij de strijd met logopedisten die met schemaatjes afkomen waar je voor bepaalde leerlingen mee moet werken en dat is dan tegenstrijdig. Hoe gaan jullie daarmee om?
Babette: wij geven alle logopedisten die onze leerlingen begeleiden een bundel met daarin de ‘samenvatting’ van het boek DD en doen een info-vergadering waar we hen allemaal op uitnodigen om de hele uitleg te doen zodat we geen tegenstrijdigheden geven. Visie van school is zo zeer duidelijk en onwrikbaar.
Vraag: willen jullie deze samenvatting / agendapunten van deze vergadering met ons delen?
Sprint: vinden jullie ook dat deze ‘ondersteuning’ soms het leren in de weg staat? Soms moet je echt strijden om als lkr je werk te mogen doen: ik wil dit graag aan je kind leren, mag ik?
Verschil met hulpmiddelen voor wiskunde; systematisch rekenmachine gebruiken (en daardoor hoofdrekenen trainen) levert minder nadelen op voor je later leven, maar basis taalvaardigheden zijn zo noodzakelijk voor je functioneren in de maatschappij: daar wil je echt zo lang mogelijk elk kind alles blijven aanbieden om die zo ver mogelijk te krijgen. Dat kan een duidelijke schoolvisie zijn.
Kunnen we een platform maken om materiaal uit te wisselen? Willen we met de werkgroep nog eens samenkomen? Wanneer?
Wie gaat materiaal delen?
Hoe gaat kwaliteitscontrole gebeuren?
Fout kan een klein foutje zijn (typfout) of een fundamentele / inhoudelijke fout van dit werkblad moest anders, er klopt iets niet aan. De eerste categorie is snel aangepast, over de tweede categorie is overleg nodig: iemand vond dit materiaal bruikbaar en iemand anders heeft er bedenkingen bij. Samen bespreken zorgt voor kwaliteit.
Hoe vermijden dat materiaal wordt gebruikt zonder visie?
Wie wil deel uitmaken van de vervolgwerkgroep:
Senne Goedele Rozemarijn Babette Lotta Ann-Sophie Katrien
Ann-Sophie wil de tweede bijeenkomst alfabetcodewerkgroep organiseren en zal een doodle sturen naar de geïnteresseerde mensen om verder af te spreken.
Timing: volgend schooljaar/of op het freinetcongres in augustus.
2 reacties
Volgend schooljaar zal ik ook werken met de alfabetcode in de nieuwe Freinetschool in Anderlecht. Ik zou heel graag aansluiten bij de vervolgwerkgroep. Is dat mogelijk? Gr Leen
Dag Leen,
Dat kan zeker. We hebben je ook al veel in de TintelTuin gezien (niet dat dat een expliciete voorwaarde is, maar toch wel (meer dan) goed dat je bij ons al de Alfabetcode in de praktijk hebt kunnen ervaren).
Het is niet de bedoeling dat wij voor de tweedaagse hiervoor nog veel werk verzetten. Dus als je je in Gent inschrijft voor deze werkgroepworkshop is het ok.
Of stuur me een berichtje via deze site als je nog vragen hebt.
Groeten,
Lore